Herman van Essen is een van die clubmensen, op wie een vereniging kan bouwen. Hij is al ruim 45 jaar lid van SV Epe en de laatste 3 jaar actief als assistent-scheidsrechter van het eerste mannenteam. “Een grensrechter eenzaam? Ja, soms bij uitwedstrijden als je aan de kant zonder dug-out staat met veel commentaar leverend publiek in je rug. Dan voelt het weleens eenzaam.”
Al vanaf 1976 is Herman lid van SV Epe, eerst voetballend en een paar jaar als jeugdleider. Later, toen zijn eigen zoon bij SV Epe ging voetballen, vervulde hij verschillende functies binnen de club, waarvan hij dit jaar als assistent-scheidsrechter het derde seizoen ingaat. “Ik ben een paar jaar grensechter geweest in de 019-teams en toen de vraag kwam of ik ‘grens’ bij het eerste wilde worden, kon ik geen nee zeggen. Ik stond de meeste zondagen toch al als supporter langs de lijn.”
Maar er is een groot verschil tussen supporter zijn en een taak als grensrechter, zo weet Herman inmiddels ook. “Dat klopt. Ik blijf natuurlijk clubmens en hoop dat Epe wint. Het is soms ook moeilijk om niet te juichen als we het winnende doelpunt maken. Daar krijg ik ook weleens commentaar op. Maar ja, ik ga niet ontkennen dat ik blij ben als we winnen.”
Wedstrijdspanning
Het valt op dat Herman overduidelijk over ‘we‘ praat als het gaat over de verrichtingen van het eerste elftal. Voor hem was het ook een tweede reden om de vlag op te pakken. “Naast clubman vind ik het leuk om onderdeel uit te maken van een team. En daarnaast vind ik het gewoon leuk om zo intensief bij het spel betrokken te zijn. Ik heb ook last van wedstrijdspanning en soms denk ik: ‘Als ik maar geen situatie over het hoofd zie, waardoor we net de beslissende treffer tegen krijgen’. Daar ben ik weleens bang voor. Na de wedstrijd moet ik ook altijd even afkicken, even helemaal niks.”
Tactisch
De positie van ‘vlaggenist’ is lastig. Enerzijds maak je deel uit van het team, maar eigenlijk wordt van je verwacht dat je onderdeel uitmaakt van het leidende (neutrale) trio. Niet voor niets is de term ‘grensrechter’ enkele jaren geleden vervangen door ‘assistent-scheidsrechter’. Herman legt uit dat hij tijdens de wedstrijd ook zelf met een eigen spel bezig is. “De kunst is om zo min mogelijk op te vallen. Soms geef je een ingooitje weg op een wat minder belangrijke plek en bij twijfel, randje buitenspel en het dreigt gevaarlijk te worden, dan steek ik net iets eerder de vlag op. Daar ben ik eerlijk over. Maar dat doet iedere clubgrensrechter. Ook de scheidsrechters weten dat. Je moet het alleen niet te opzichtig doen, want dan gooi je je eigen glazen in en negeert de ‘scheids’ je op het moment dat het wél belangrijk is. Ik durf van mijzelf te zeggen da ik een ‘nette’ grensrechter ben.”
‘Ik hoor alles, maar reageer bijna nooit’
Het commentaar van publiek langs de lijn is vaak niet mals, maar dat hoort bij het spel weet Herman. “Ik hoor alles, maar reageer bijna nooit. Dat helpt ook niet, want als je in discussie gaat, komen er anderen bij en voordat je het weet, heb je de poppen aan het dansen. Ik concentreer me liever op het spel. Over het algemeen valt het wel mee. Ik ben in ieder geval nog nooit bang geweest”, zegt hij, eraan toevoegend dat veel supporters geen idee hebben waar je als grensrechter wel en niet je vlag voor mag opsteken. “Ik mag alleen vlaggen voor een ingooi en voor buitenspel. Een grensrechter mag niet vlaggen voor een overtreding en ook als er achter de rug van de scheidsrechter iets onreglementairs gebeurt, heeft het geen zin om de vlag op te steken. Daarnaast mag ik ook niet vlaggen voor een uitbal aan mijn kant, maar dan op de helft van de tegenstander. De scheids die de diagonaal loopt, wordt geacht daar beter zicht op te hebben.”
Pittig
Een andere hoek van waaruit het commentaar kan komen, is van de eigen spelers of elftalleiding. “Soms wordt er tijdens de wedstrijd weleens wat geroepen door de spelers, maar ik krijg achteraf nooit commentaar van onze spelers of begeleiders. Zij maken weleens een fout, ik maak weleens een fout. Dat weten we van elkaar.” Ook als assistent-scheidsrechter merkt Herman dat het eerste elftal van SV Epe dit jaar weer een stapje hoger voetbalt. “Ja, dat is voor mij ook wennen. Ik zie dat de spitsen van de tegenstanders net iets slimmer lopen en vaak net iet meer de rand van buitenspel opzoeken. Dat is aanpassen, maar het is vooral scherp en geconcentreerd blijven. Ik ga sinds augustus naar de sportschool om goed fit te blijven. Soms is het best pittig om zo’n sprintje langs de lijn te trekken, want je wilt op één lijn staan en niet te laat zijn. Dan weet je sowieso dat de scheidsrechter je negeert.”
Tekst en foto: Gerrit Tenkink